Marco

Marco.jpg 

Mijn naam is Marco en de eerste vijfendertig jaar van mijn leven woonde ik in de buurt van Saluzzo, op zes kilometer van het Moederhuis van de Gemeenschap. Uiterlijk leek alles perfect, het ontbrak me aan niets; ik kocht wat ik wou, ik gaf aan goede doelen voor de Kerk, ik had een goed inkomen, ik ging een oudere vrouw helpen met het wassen van de ramen van haar huis, maar dit alles voldeed me niet. Ik voelde me leeg, ik wilde iets meer ervaren. Mijn pastoor sprak in zijn preken over het belang om de ouderen, de armen en de zwakken te helpen en te respecteren en ik voelde hoe God in mijn hart het verlangen legde om de anderen te dienen.

Dus heb ik me ingeschreven om de zieken te begeleiden naar Lourdes. In werkelijkheid was het daar dat Maria me liet zien dat “ik” de zieke was en ik heb er de genade ontvangen die mijn ogen en hart opende. Biddend bij de Grot voelde ik het verlangen om mijn manier van leven te veranderen. Ik heb het op mijn eentje geprobeerd maar had niet de kracht om dit te doen, mijn wilskracht was veel te zwak.

Elke donderdag nam ik deel aan een gebedsbijeenkomst voor roepingen en daar ontmoette ik een ver familielid van mijn moeder die me uitnodigde om deel te nemen aan de Aanbidding van de eerste zaterdag van de maand, in de Gemeenschap Cenacolo. De eerste keer dat ik ging, leek het of ik in het "paradijs” was aangekomen; ik kon amper wachten tot de maand voorbij was om terug te keren. Vader Stefano vertelde over mensen die een “ervaring” hadden meegemaakt in de Gemeenschap, ook al waren ze geen “drugsverslaafden”, zeggende dat de Gemeenschap niet ontstaan is om de drugs te bestrijden, maar om het leven te verwelkomen, het te beminnen en het te onderwijzen! Zijn woorden lieten een diepe indruk op me na. Vervolgens heb ik deelgenomen aan een pelgrimstocht naar Medjugorje en daar bezocht ik de Gemeenschap Cenacolo en terwijl ik luisterde naar de getuigenis van een jongen werd mijn hart heel diep geraakt want ik herkende in mezelf veel zaken die hij beleefde wat betreft familierelaties.

Het was alsof ik een stem hoorde in mezelf die me zei dat deze plek de juiste was voor mij om een periode van “afzondering”, een “retraite”, te maken. Ik ben veertig dagen in de gemeenschap gegaan: ik heb veel gehuild, gelijk een klein kind. Het was een groot probleem voor mij om te blijven zitten aan tafel, om naar de anderen te moeten luisteren, om te praten over mezelf, me los te maken van de gevoelens van de familie...

Tijdens die dagen heb ik begrepen dat ik behoefte had aan de weg in de Gemeenschap om te genezen en waarheid te brengen in mezelf. Ik had ook de genade om met Moeder Elvira te praten; zij heeft me gezegd dat ze me naar de missies wilde zenden om mijn hart te laten genezen. Stap per stap heb ik geleerd om mijn trots te herkennen, mijn luiheid, hoe ik me opsluit in mezelf. Ik dacht dat ik een "goede" jongen was: ik ging naar de mis, ik hielp de ouderen, deed aan liefdadigheid ... maar ik kwam tot de ontdekking dat ik verslaafd was aan mijn egoïsme, aan mijn eigen “ik”. Ondertussen bad ik om de weten of het Gods wil was dat ik naar de missies zou gaan. Tijdens het “Jongerenfeest" in Medjugorje, aan het einde van onze Recital, zei vader Stephano al lachend: "Als je thuiskomt moet je de valiezen niet uitpakken". Daar heb ik begrepen dat ik zou vertrekken naar de missies en dat het Gods wil was. Toen ik aankwam in de missies, kreeg ik een andere "schok" te verwerken.

Leven met kinderen die niet onmiddellijk gehoorzamen, die schreeuwen, die soms weglopen, die je uitdagen met scheldwoorden... in de eerste periode had ik enkel zin om naar huis terug te keren! De gedachte dat ik twee jaar in de missies zou zijn, leek me een enorme last. Maar op een nacht, toen ik niet kon slapen omwille van enkele situaties die ik had meegemaakt, zowel met de kinderen als met de missie-"ooms", stond ik op en ging naar de kapel: vanaf dat moment ben ik gestart met te bidden voor de kinderen en voor elke situatie die ik doormaakte met hen. Op mijn knieën voor het Heilig Sacrament vroeg ik me af waarom dit kindje zich op die manier gedroeg tegenover mij en ik bad voor hem. Er was er eentje die me vaak bespuwde om me uit te dagen en me nadien vroeg: “Wil je me slaan? Sla me dan!”. Ik voelde de woede binnenin me, soms zou ik hem echt willen slaan hebben, maar ik wist dat ik dit niet moest doen.

Op een dag was ik de borden aan het afwassen met hem en hij had me in het gelaat bespuwd; en ik begon te huilen! Hij had gezien dat de tranen over mijn gezicht rolden en vroeg me: “Oom, waarom huil je?”. Ik draaide me naar hem toe en legde hem uit dat ik huilde omdat ik zoveel leed omwille van het feit dat hij me bespuwd had, dat ik me gekwetst en vernederd voelde. Ik zag dat hij naar me luisterde met opengesperde ogen, zijn gezichtsuitdrukking veranderde en uiteindelijk gaf hij me een dikke knuffel. Sindsdien heeft hij me nooit meer bespuwd.

In de Missies leerde ik echt liefhebben, leerde ik te dienen, echte moeite te doen voor iets, leerde ik er met aandacht te zijn voor de behoeften van de naaste... en elke dag beleefde ik de ervaring van Gods aanwezigheid die me leidt. Op een dag was er een jongetje weggelopen in het bos omdat hij ruzie had gemaakt met een “oom”. Ik ben hem in alle rust achterna gegaan, biddend tot de Heilige Geest en de Beschermengel. Toen ik bij hem aankwam, zat hij heel verdrietig op een boomstronk en ik ging dichtbij hem zitten; hij was al gekalmeerd en begon me te vertellen wat er was gebeurd. Ik heb hem geen uitbrander gegeven voor de vieze woorden die hij had gezegd, maar vroeg hem: “Datgene dat je hebt gedaan, denk je dat dit voor Jezus iets goeds was?” Hij antwoordde: "Nee, oom!." Ik vroeg hem of hij met mij een gebed wilde zeggen. Hij zei JA, en zo hebben we ook gebeden voor die oom. We zijn terug naar huis gedaan en de jongen en de “oom” hebben zich verzoend.

In al deze kleine of grote moeilijkheden van het leven zou het fout gelopen zijn indien ik niet had geleerd om Gods hulp te vragen. Vandaag weet ik dat ik Jezus in de concrete situaties van het leven van elke dag moet “zetten”. Ik dank God voor al het mooie dat ik meemaak in de missie en ook omdat ik me vandaag een vrij man voel, vrij om voor God te kiezen in elk moment van mijn leven. Marco