Ik ben in de Gemeenschap Cenacolo terechtgekomen omdat ik een verslaafde was; ik was vele, vele jaren ondergedompeld in het kwaad, en vele jaren was ik verslaafd. Ik kom uit een eenvoudig, normaal gezin; ik ben enig kind en ik heb horen zeggen dat ik nooit iets tekort ben gekomen in mijn leven, ook geen materiële zaken; ik had de liefde van mijn beide ouders, ik had alles wat een kind kan vragen, zelfs teveel, en toch kwam ik ertoe om me te drogeren, mijn wanhoop uit te schreeuwen, om zoveel redenen. Eén ervan was de grote eenzaamheid die ik doormaakte tijdens mijn jeugd, in mijn verleden, vermoedelijk ook omdat ik slecht één soort liefde heb gekend: deze die je ouders je geven, menselijke liefde, die belangrijk is, maar ik wist niets van het bestaan van de liefde die Jezus je geven kan, die God je geven kan, ik heb ze nooit gekend. Mijn ouders zijn Christenen, en ze hebben geprobeerd om mij het geloof door te geven, het mij aan te leren, ook door hun voorbeeld, maar ik heb dat altijd afgewezen, ik heb het altijd als iets nutteloos gezien.

Zo begon ik, net als alle jongens die in de gemeenschap zijn, mijn weg richting het kwade. Eerst begon ik met lichte drugs maar het leek een spelletje: ik wou iets anders doen, ik slaagde er in mijn verlegenheid en mijn angsten te overwinnen, ik was zelfverzekerd. Daarna had het kwade me langzaamaan vaster in zijn greep en ben ik door verschillende situaties gegaan, op alle vlakken waar het kwaad je brengt om zware drugs te gebruiken. In het begin bekeek ik ook dit als een spel, en toen ik besefte dat het geen spel was, was het te laat, ik zat er zo diep in, maar vanuit trots en angst ging ik door.

Schijnbaar heb ik altijd een normaal leven geleid, ik werkte en woonde bij mijn ouders, ik deed niets vreemd en toch gebuikte ik drugs. Gedurende vele jaren had ik twee gezichten: overdag was ik een brave jongen en ’s avonds veranderde ik en werd ik een verslaafde, in alle opzichten, en onderging ik deze verandering. Gedurende lange tijd hield ik dit masker op, ik wist niet meer wie ik was, want als je in het kwade en in het drugsmilieu zit, probeer je ook je ouders tegen elkaar op te zetten: aan je vader zeg je één ding, aan je moeder zeg je iets anders en gedraag je je anders, en op die manier slaag je er in om van hen beiden te verkrijgen wat je wilt. Naast het kwaad dat ik hen heb aangedaan, ik probeerde verdeeldheid te brengen tussen hen, wees ik mijn vader op zijn zwakke punten die ik kende, en deed ik dit ook bij mijn moeder, enkel en alleen om meer geld te bekomen van hen. Zelfs nu, na zoveel jaren in de gemeenschap, als ik naar andere ouders luister, doet het me denken aan al het kwaad dat ik hen heb aangedaan, en het is waar: drugs brengen verdeeldheid. Wij, drugsverslaafden, zijn de eersten die er op uit zijn om tweedracht te zaaien. Maar godzijdank, mijn ouders kenden de Gemeenschap en op dat moment hebben ze die in grote eenheid met elkaar bestudeerd en zeiden ze me: "Je komt niet meer binnen in ons huis, je hebt al teveel kwaad gedaan, aan jezelf, aan anderen, aan ons, en als je nu je leven wilt veranderen, dan moet je starten in de Gemeenschap, zo niet, dan vlieg je eruit!”.

Op dat moment had het kwaad me nog in zijn greep en ik dacht dat ik het wel op mijn eentje zou klaren en ik ben weggegaan van huis; helaas gleed ik alsmaar dieper, en zo heb ik enkele maanden geleefd, mijn eigen ondergang delvend. Dan – en ik blijf hier dankbaar voor – heb ik daarbuiten een stommiteit begaan en ben ik, gedurende 5 dagen, in de gevangenis beland, dankjewel God, en toen ik er weg mocht, heb ik mijn ouders gebeld en hen om hulp gevraagd,  want uiteindelijk waren zij de enige personen aan wie ik hulp kon vragen. Ze hebben me de Gemeenschap Cenacolo aangeboden; in mijn binnenste zei ik tegen mezelf: “Ik blijf er enkele maanden, ik loop een beetje in het gareel en daarna ga ik weg”: opnieuw was dit een uitvlucht. Echter, reeds van de eerste dag had ik het gevoel dat ik thuisgekomen was, ik zeg het telkens opnieuw.

Ik ben gestart in de gemeenschap op 21 januari en onmiddellijk voelde ik een gewaarwording in mijn hart: “Ik ben thuis!”, vanaf dat moment is mijn nieuwe leven begonnen. Ik ben opnieuw geboren die dag omdat ik, ondanks de aanvankelijke problemen die men heeft in het begin, me er altijd goed heb gevoeld, “thuis” en bemind; en het was prachtig, want stap voor stap heeft de Gemeenschap mij het grootste geschenk gegeven dat er is, en dat is het geloof. Ik heb het geloof altijd gezien als iets abstract dat zich hoog in de wolken bevindt, terwijl ik hier begrepen heb dat het geloof iets is dat je elke dag inademt, het is iets concreet dat start in de ochtend als je opstaat en naar de kapel gaat om de rozenkrans te bidden, het gaat met je mee, de hele dag door, tijdens het werk,  terwijl je bij de jongens bent... ik moest het aan den lijve ondervinden, en dat heeft Elvira me laten ervaren; dit is waarom Elvira ons op het ogenblik dat we starten in de Gemeenschap zegt dat we niet onmiddellijk moeten beginnen te geloven, maar ons enkel moeten toevertrouwen aan haar, want in het begin gelooft zij voor ons en bidt zij voor ons. Dit verbaasde me: zij wist niet wie ik was, zij wist niet waar ik vandaan kwam, en toch zet zij zich op haar knieën voor mij en vertrouwt ze me. Ik heb het onmiddellijk mogen ervaren, deze belangeloze liefde van Jezus, ik zag ze in de ogen en handelingen van Elvira, bij haar medewerkers en bij de jongens die me hebben geholpen.

Terwijl ik verder op weg ging in dit traject ontmoette ik mijn echtgenote. Ook hierin zag ik een ander teken uit de hemel, want alvorens ik mijn vrouw ontmoette, had ik het punt van drie jaar leven in de gemeenschap bereikt, en dat is het moment waarop men begint te denken aan het verlaten van de Gemeenschap, om door te gaan in de maatschappij. Deze gedachte was er, maar Elvira heeft me verbaasd door me te zeggen: “Je bent vrij om je keuzes en je leven te maken, maar weet dat Maria een mooi plan heeft voor jou; jij hoeft enkel door te gaan met bidden en je aan Haar toe te vertrouwen.” Ook daar, dankzij God en dankzij Maria, heb ik geluisterd naar Maria en Zij heeft me Simona gegeven die later mijn vrouw is geworden.

Het is mooi omdat ik alle stappen heb mogen zien waarin de Heer mijn leven, ons leven in de Gemeenschap heeft geleid. Ik leerde Simona kennen, we hebben ons verloofd: ik had een idee van een verlovingstijd zoals in de maatschappij, maar ik had nog nooit een zuivere verlovingstijd meegemaakt. En toch, ook het voorstel dat de Gemeenschap ons deed, met name dat wij elkander eerst en vooral in het gebed zouden ontmoeten, heeft ons geholpen. We “ontmoetten” elkaar elke avond om 1u ’s nachts: ik in de kapel in het Moederhuis, in Saluzzo, en  Simona in de kapel van Savigliano. We waren in gesprek met Jezus, Hij was in het centrum van onze projecten en onze vragen, en op die manier, met dit gebed en het vertrouwen in de Gemeenschap, bereikten we het moment van ons huwelijk. En nu zal mijn vrouw jullie toespreken.

Daniele

Goedenavond, ik ben Simona! Ik ben dankbaar dat ik hier bij jullie ben, ik dank God voor het geschenk van de Gemeenschap Cenacolo, want dag na dag heeft zij mij een kwalitatief leven gegeven dat zoveel beter is dan het leven dat ik vroeger had. Hoewel ik nooit drugs gebruikt heb, kwam ik in de Gemeenschap omdat ik op zoek was naar iets meer, iets dat ik in vele vormen van afleiding had gezocht in de gewone wereld, ook in mijn werk, in de vorm van professionele voldoening, reizen, … zoveel zaken die me nochtans nergens gebracht hebben. Toen ik aankwam in de gemeenschap, heb ik, net als mijn man - we hebben elkaar voor het eerst ontmoet in Medjugorje - gevoeld dat ik eindelijk thuiskwam. Het was mooi dat we elkaar leerden kennen, later zijn we vrienden geworden en deze vriendschap heeft ons naar ons huwelijk geleid.

Eén van de eerste dingen die we met elkaar deelden, is het feit dat we ons hier werkelijk thuis voelden, waardoor alles wat daarop volgde een keuze was die startte vanuit het sterke verlangen en de grote liefde die de Heer in onze harten heeft gelegd voor de Gemeenschap Cenacolo, onze familie, onze thuis. Vanaf daar is het allemaal begonnen. We hebben onze verlovingstijd op een christelijke manier willen beleven, daarna zijn we getrouwd; anderhalf jaar later waren er nog geen eigen, natuurlijke kinderen. Toen hebben we onze ogen naar de hemel opgeslagen en Hem gevraagd wat Hij voor ons wou, Hem op die manier zeggende dat ons leven en ons gezin, vanuit een vrije keuze, in Zijn handen lagen. Voor de eerste keer hadden wij beiden, eerst persoonlijk, later als gezin, het unieke verlangen om de wil van God te doen, wilden we begrijpen wat de Heer van ons vroeg.

Beetje bij beetje werd ons verlangen tijdens het gebed duidelijk: we wilden een ​​groot gezin met veel kinderen. Deze grote liefde die we in ons hart hadden, hebben we ontvangen in de Gemeenschap en ze bracht ons in een staat van een open hart voor het leven, ze maakte er ons van bewust dat we deel uitmaken van een prachtig werk van God, dat de Gemeenschap Cenacolo is. Zo kwam de oproep om deze bijzondere kinderen te verwelkomen. Ik herinner me dat ik het eerste wat in mijn hart opkwam met Daniel gedeeld heb: "Dani, het is waar, er zijn veel kinderen in de missie die we liefde kunnen geven, die nood hebben aan een mama en een papa, maar toch voel ik in mijn hart heel sterk dit verlangen om kinderen op te vangen die niemand wil." Dit verlangen heeft de Heer er gezet, ik wist niet goed wat het betekende.

Toen zijn we naar Elvira gegaan om het beter te begrijpen, en zij heeft ons het volgende gezegd: "Neem een ​​jaar van stilte, praat er niet over met elkaar, bid alleen, en binnen een jaar zullen we zien: als alles van God komt, dit mooie dat Hij in jullie harten heeft gelegd, dan zal het vrucht dragen." Het is zo dat we in dat jaar begrepen hebben dat deze kinderen die niemand wil, bijzondere kinderen zijn, kinderen met een beperking. Toen we beseften dat dit Gods plan was, waren we wat geschrokken, zodat we zeiden: "Mamma mia, wij zijn klein, arm… zijn we hier wel toe in staat? Wij weten niets over deze kinderen", maar tijdens het gebed hebben we de genade van moed ontvangen om deze "reis" aan te vangen, want als ik er nu aan terugdenk, stonden er toen enorm veel obstakels en belemmeringen tussen ons en de kinderen. Je gaat naar de rechtbank en ze zeggen je: "Nee, want hij was een drugsverslaafde, jullie wonen in een Gemeenschap en jullie hebben geen inkomen, hoe gaan jullie dat doen om deze kinderen te onderhouden? En waarom net kinderen met een beperking? Jullie zijn nog jong, jullie hebben zelf geen kinderen, waarom dit verlangen om nu deze kinderen te adopteren? ".

Ze kwamen met zoveel ware en concrete “problemen” aan die wij konden tegenkomen, maar toch, binnen in ons hadden wij die moed, die kracht die niet van ons kwam en die ik nu erken als een genade van God. Uiteindelijk hebben ze "groen licht" gegeven om onze eerste zoon te verwelkomen, Omar: we hebben hem gekregen toen hij anderhalf jaar was. Eén kind gaf ons al heel veel te doen als je het goed wil opvolgen en je je helemaal wilt toewijden. Toch wilden we hem niet alleen laten en we stelden ons open om te verwelkomen wat de Heer ons vroeg, om de kinderen te ontvangen die de Hij ons zond.

Zo hebben ze ons ook gebeld voor Chiara, een kindje dat het syndroom van Down heeft en daarna is Francesco gekomen. Hij is een jongetje dat dezelfde problemen heeft als Omar en het is niet geweten of hij zal kunnen lopen. Het zijn drie fantastische kinderen, ze zijn onze vreugde. Voor ons is het prachtig om in een Gemeenschap als deze te leven, waar de verrezen Christus zich in het centrum van alles bevindt . We zien Hem aan het werk in de jongeren die beetje bij beetje herboren worden vanaf hun intrede in de gemeenschap. Je bent ten allen tijde ondergedompeld in de Verrijzenis van God en je ziet ook onze kinderen terug tot leven komen. Zij beleefden de pijn van achtergelaten te zijn met daarenboven veel gezondheidsproblemen die al moeilijk te dragen zijn voor een volwassene. Deze angst om alleen te zijn in de wereld verdween: ze voelen zich bemind, ze voelen zich niet bekeken alsof ze marsmannetjes zijn wanneer ze het huis verlaten, want alle jongens en meisjes verwelkomen hen. Deze jongeren waren eerst ook uitgesloten, en daarom weten zij onze kinderen zo goed te verwelkomen op een manier dat ze er echt mogen bijhoren.

Dit alles elke dag beleven, deze liefde, dit Licht, is elke dag een groot wonder. Een poos geleden heb ik het geschenk gekregen om de Lijkwade van Turijn te zien. Het was mooi, ik had al vele malen gedacht aan de geschiedenis van de Lijkwade, want mijn moeder was er echt door gepassioneerd, dus van kindsbeen af hoorde ik er al over praten. Toen ik me voor de Lijkwade bevond, was ik diep geraakt bij het zien van al die zichtbare tekenen die men ziet op Jezus, maar vooral bij het zien van zijn rug, de zweepslagen op deze man, van het hoofd tot de voeten: er was geen millimeter van zijn lichaam die niet gegeseld was. Vlak voor Hem stond Omar met zijn elektrische rolstoel; hij passeerde onder de Lijkwade door. Het volgende gebed kwam in me op: "Kijk, Jezus, een beetje van deze geseling hebben zij meegemaakt en ze hebben ze nog zichtbaar op hun huid." Nochtans, terwijl ik de Lijkwade bekeek, zag ik niet enkel de gekruisigde mens, maar heb ik de verrijzenis gezien van deze man, deze explosie van licht dat al dit lijden op dit doek heeft nagelaten, en na het lijden was er werkelijk de verrijzenis. Daar zijn mijn gedachten gestopt en heb ik gezegd:  "Ja, ik geloof echt dat al het lijden dat ik zie in mijn kinderen, de kleine en grote kruisen van elke dag, en datgene dat wij delen met hen, werkelijk zin heeft in de explosie van licht van deze Verrijzenis". Het is echt zo dat wij dit elk moment inademen en beleven in de Gemeenschap Cenacolo. En dit is het prachtige dat ons overtuigd heeft om ja te zeggen, om hier te blijven en niet meer te verhuizen, want het Licht dat wij hier meemaken is gemaakt door deze Verrijzenis. We zijn er ons van bewust dat er zoveel duisternis is in de wereld, en we bidden vaak dat de vele mensen die we ontmoet hebben en de vele kinderen die ouderloos zijn, dat de vele personen die in vertwijfeling leven, dit Licht, deze explosie van Jezus' Licht mogen ontmoeten in zijn Verrijzenis, zoals wij die ontmoet hebben en elke dag beleven. Dankjewel.

Simona