Valentina

VALENTINA


Mijn naam is Valentina, ik ben negenentwintig en ik kom uit een klein stadje in de provincie Vercelli. Toen mijn moeder zich realiseerde dat ze zwanger van mij was, waren mijn beide ouders reeds vergevorderd in leeftijd. Bovendien was mijn moeder ernstig obese, zodat alle artsen haar adviseerden een abortus te ondergaan om verdere schade aan haar gezondheid te voorkomen en ook omdat het risico bestond dat ook ik ziek zou worden geboren. Mijn ouders hebben daar heel uitgebreid over gesproken, en mijn broers, die toen tieners waren, werden ook betrokken in de discussie: zij waren het die beiden de beslissing steunden om van mij te bevallen.

Mijn moeder besloot naar Oropa te gaan, een heiligdom gewijd aan de Madonna niet ver van ons huis, en daar vroeg ze om het geschenk van gezondheid voor ons beiden. Ik ben gezond geboren, precies op de dag van Onze Lieve Vrouw van Fatima (nota: 13 mei).

Voor ons gezin was het een moeilijke periode: er waren zeer ernstige economische problemen, waardoor we in korte tijd het huis waar we woonden, verloren, maar Gods Voorzienigheid, via een priester, zorgde ervoor dat we een ander huis vonden waar we gratis konden wonen. Mijn vader “vluchtte weg" echter in alcohol, werk en televisie; en mijn moeder uitte haar depressie in overvloedig eten.

Mijn broers waren veel ouder dan ik en hoewel ze van me hielden, voelde ik me alleen en ver verwijderd van hen. Inwendig voelde ik een grote angst en een schuldgevoel omdat ik geboren was: ik dacht dat ik een vergissing was, een last, maar ik zweeg over wat ik binnenin voelde, “schoof het af“ op mijn lichaam. Bovendien had ik een paar kleine gezondheidsproblemen, en die verzekerden me van de aandacht van mijn moeder.

Ik begon elke dag medicijnen te slikken: ze leken mij de "magische" oplossing voor mijn problemen. Op mijn twaalfde begon ik met roken en drinken om de vriendschap en de blik van oudere jongens te "verdienen".

Een jaar later ontdekte mijn moeder dat ze kanker had. Ik was vreselijk bang, maar weer toonde ik me sterk door niemand om hulp te vragen. Na een paar maanden behandeling leek de kanker overwonnen.

In mijn adolescentie creëerde ik een denkbeeldige wereld om te ontsnappen aan de ellende die ik voelde; dat wereldje bestond uit muziek, videogames, internet ... Ik voelde een grote honger naar liefde binnenin me maar stilde die met verkeerde relaties, waardoor ik meer en meer gekwetst en teleurgesteld werd.

Op mijn zeventiende ontmoette ik een groepje vrienden, jongeren zoals ik, en met hen begon ik de eerste "joints" te roken en steeds meer te drinken. Ik was wanhopig en dacht aan zelfmoord als de enige uitweg.

Ondanks de duizenden leugens om mijn gedrag te rechtvaardigen, was mijn moeder zich bewust van mijn ellende. Maandenlang probeerde ze tevergeefs met me te praten, totdat we op een nacht, nadat ze urenlang in grote angst op mij had gewacht na mijn veel te late thuiskomst, enorm ruzie kregen waarin ik haar eindelijk de hele waarheid vertelde.

Een paar dagen later gingen we naar een psychiater en ik begon steeds sterkere medicijnen te slikken, in de overtuiging dat dit mijn verdriet zou genezen; in feite bleef alles hetzelfde, zo niet erger, door het toegevoegde probleem van drugsverslaving.

Na mijn schooltijd zat ik thuis zonder baan, en daarbovenop kwam mijn moeders kanker ook nog eens terug. Ik was erg egoïstisch en zat vol woede, ik sliep zoveel mogelijk, bedwelmd door mijn medicijnen, in combinatie met de medicijnen die ik van mijn moeder had gestolen. Helaas, dit keer kreeg de kanker de bovenhand; mijn moeder overleed en ging naar de hemel.

Ik was begin twintig en besloot opnieuw te ontsnappen aan lijden en schuldgevoelens door mezelf op te sluiten in huis en lucht te geven aan al mijn onevenwichtigheden, tot het moment dat ik na een grote teleurstelling in de liefde, besloot om naar een andere stad te gaan met de illusie om daar mijn leven opnieuw te beginnen. Ik dacht dat ik me zou kunnen inschrijven op de universiteit, en een baan en een huis zou hebben, maar ik merkte al snel dat ik volledig “stuk” was. Door de drugs was ik alles kwijtgeraakt.

Op een dag confronteerde de enige echte vriend die ik nog had me met de waarheid en belde mijn familie. Met moeite, maar ook met veel genade, sloten mijn familieleden zich bij mij aan, ze verwelkomden me en na een korte periode in Sert namen ze me mee naar intakegesprekken van de Gemeenschap.

Toen ik met de meisjes praatte, realiseerde ik me dat ik te maken had met mensen die soortgelijke ervaringen als de mijne hadden meegemaakt, maar die nu voor iets anders hadden gekozen in hun leven.

Tijdens de “proefdagen” ging ik voor het eerst in vele jaren een kapel binnen om een ​​rozenkrans te bidden. Ik herinnerde me het Weesgegroet niet eens meer, maar het viel me op hoe de meisjes op hun knieën baden: ik wilde zijn zoals zij!

Thuisgekomen probeerde ik 's avonds ook stiekem op mijn knieën te gaan en vroeg ik God om me vóór de feestdagen in de Gemeenschap toe te laten, ook al wilde een deel van me eerder ontsnappen.

God luisterde naar me door me twee dagen voor Kerstmis mijn weg in de Gemeenschap te laten beginnen in de fraterniteit van Spinetta, in de buurt van Cuneo.

Het meisje dat in de eerste periode dicht bij me was, mijn "beschermengel", hielp me elke dag, heel geduldig. De andere zussen lieten me in vriendschap, maar zonder angst, de muur van trots en de maskers zien die ik had, en ze spoorden me aan om te delen en uit mezelf te komen.

Op een dag, na een moeilijke situatie, stuurde de verantwoordelijke me naar de kapel, en daar zei ze me dat ik aan God de genade moest vragen om mijn hart te openen, omdat ze menselijkerwijs niet meer wisten hoe ze me moesten helpen.

Ik bevond me huilend voor het Heilig Sacrament, en herinnerde me plots de liefde waarmee mijn moeder tot mij sprak over Onze Lieve Vrouw van Lourdes. Voor het eerst begon ik met mijn hart tot Haar te bidden en ik zei: "Maria, doet U het maar!". Het was een gebed dat ik maandenlang volhield en dat me zoveel hoop en troost gaf, ook al was het een moment van strijd onderweg.

En Maria nam me echt bij de hand. Beetje bij beetje hielp Ze me om te herstellen en riep me toen naar Lourdes. Met delicatesse, dag na dag, via mijn zusjes, legde Ze elk detail van mij bloot, hielp Ze me mezelf te leren kennen, me te verwelkomen en mezelf weer op te bouwen.

Ik beleef hier een immense genade: ik heb de mogelijkheid om niet aan mezelf te denken, maar om anderen de grote schat terug te geven die ik in deze jaren van op weg gaan heb ontvangen. Voor het eerst in mijn leven voel ik me thuis, op mijn plek.

Ik dank Onze Lieve Vrouw omdat Ze me heeft geholpen om ter wereld te komen, door de Gemeenschap heeft Ze mijn leven gered, het ijsblok dat ik in de plaats van mijn hart had, heeft Ze laten smelten en het vandaag tot een hart van vlees gemaakt, in staat om lief te hebben en te lijden. Dankjewel!