Áron

aroon


Mijn naam is Áron. Ik kom uit Hongarije en ben opgegroeid in een christelijk gezin met twee broers en twee jongere zussen. Mijn ouders hebben ons veel belangrijke waarden meegegeven, zoals samen bidden, de bijbel lezen en kleine gestes van liefdadigheid doen.

Jarenlang verliep alles heel goed, maar toen ontmoette ik op school een andere wereld, eentje die ik niet kende: veel niet-gelovige jongeren die het niet begrepen toen ik over mijn geloof en mijn familie sprak. Vaak voelde ik me bespot, met als gevolg dat ik me niet meer vrij voelde, ik durfde niet meer mezelf zijn; Ik leefde met zoveel angst en onzekerheid en sloot me steeds meer af. Ik “liep weg” van mijn geloof, ik bad niet meer, ging niet meer naar de kerk met mijn familie. Ik voelde een leegte van binnen die ik begon op te vullen met materiële dingen, maar ik was nooit gelukkig, ik wilde alsmaar meer.

Ik ging om met oudere jongens die op straat aan breakdance deden en dat trok me aan: ze leken altijd gelukkig, deden wat ze wilden en ik dacht dat dit vrijheid was. Ik stortte me in de wereld van muziek, dans en entertainment; zo leerde ik de wereld van de drugs kennen en het duurde niet lang eer ik er zelf in viel.

Toen ik zestien was, moest ik elke dag mijn dosis drugs hebben, anders voelde ik me niet klaar voor het dagelijks leven. Thuis voelde ik me niet meer op mijn plek en dus liep ik weg met deze jongens die ik als mijn vrienden beschouwde.

Beetje bij beetje trof het kwaad ons hele gezin: mijn vader kreeg alcoholproblemen, mijn moeder een depressie en elke broer en zus van mij had problemen. Iedereen had zich afgescheiden van het geloof en, zelfs als we allemaal thuis waren, zat eenieder in zijn eigen wereldje opgesloten.

Toen ik een baan had gevonden in een fabriek dacht ik dat ik mijn leven onder controle had; maar in werkelijkheid vertelde ik enkel leugens aan iedereen, soms stal ik thuis om geld te hebben voor mijn drugs, want ik had nooit genoeg.

Mijn ouders stuurden me weg, dus ging ik alleen wonen. Ik was boos op alles en iedereen, ik was verdrietig, eenzaam. En zo ging het vele jaren door.

In de loop der jaren is mijn familie er weer bovenop gekomen; elk van hen had zijn geloof teruggevonden, behalve ik. Ze begonnen voor me te bidden, ze maakten pelgrimstochten naar Medjugorje en vroegen Onze Lieve Vrouw om mijn leven te redden.

Op een dag nodigde mijn vader me uit voor de bruiloft van mijn zus. Ik wilde niet gaan: er waren vijftien jaar verstreken sinds de laatste keer dat ik in de kerk was. Uiteindelijk ben ik toch gegaan en er gebeurde iets, binnenin voelde het alsof iemand tegen me zei: "Ik heb op je gewacht, waar was je?”…

Er vond een sterke ontmoeting plaats met mijn familie, waarbij ik me realiseerde dat ik mijn leven had verpest. Binnen in mij riep ik God aan om me te helpen en toen vroeg ik ook mijn ouders om hulp. Ik stond perplex van hun doorzettingsvermogen om voor mij te bidden: ze hebben het in al die jaren nooit opgegeven.

Ze vertelden me over Medjugorje en de Gemeenschap Cenacolo die ze tijdens de pelgrimstochten aldaar ontmoet hadden. Ik voelde een sterk verlangen om naar Medjugorje te gaan. Ik kwam daar aan en hoorde getuigenissen van de jongens. Die raakten me heel diep, want ze spraken over dezelfde problemen als de mijne, en na vijftien jaar duisternis zag ik voor het eerst licht.

Ik vertrok naar de fraterniteit  van Medjugorje en begon daar mijn parcours binnen de Gemeenschap. In het begin had ik het moeilijk omdat ik niet meer in staat was om de waarheid te zeggen tegen mezelf; ik wist niet hoe ik me moest openstellen, wist niet hoe ik moest praten over mezelf.

Ik dank mijn "beschermengel", de jongen die zelfs op de moeilijkste momenten me altijd nabij is geweest. Broers zien ruzie maken en elkaar dan om vergiffenis zien vragen, elkaar omhelzen, weten hoe ze dankjewel moeten zeggen wanneer ze hulp hebben ontvangen, zwijgen (in stilte blijven) als ik zin had om te reageren, glimlachen ook al leek het dat er niets te lachen viel... het was allemaal nieuw voor mij.

Geleidelijk aan zette ook ik de eerste stappen en ik dank God omdat mijn familie mijn weg hier altijd heeft gevolgd. Veel waarden die ik in de Gemeenschap heb geleerd, vond ik ook thuis terug. Als we elkaar nu weerzien, dan bidden we samen, hebben we momenten van onderling delen. Er is onderlinge dialoog en verzoening.

Ik ben de Gemeenschap enorm dankbaar omdat ik verschillende keren deel heb mogen nemen aan de recitals. Daar heb ik mijn passie voor dans op een zuivere manier en voor het evangelie kunnen beleven. Ik dank Onze Lieve Vrouw die geluisterd heeft naar de gebeden van mijn ouders, en Moeder Elvira die ons leerde dat je, om te verrijzen, om weer op te staan, eerst langs het kruis moet passeren. Dankjewel, Áron