Het gebed in de Gemeenschap

"WIE GOED BIDT,
LEEFT GOED!"

Moeder Elvira

HOE HET VOORSTEL OM TE BIDDEN TOT STAND KWAM
(uit een verhaal van Moeder Elvira)

"Toen we de deuren van het eerste huis openden, was er nog geen kapel. In de ochtend baden wij de Rozenkrans en het Ochtendgebed (de Lauden) in een kamertje, terwijl de jongens opstonden om vervolgens op het land te gaan werken. In het begin hadden we hen niet voorgesteld om te bidden, want we dachten: "We verwelkomen de mens zoals hij is". De mens is geschapen naar het beeld van God, dus is het al gebed voor ons indien we geloof hebben. Maar iets meer dan een maand later gebeurde er iets wat mij zeer verraste: in de vroege ochtend kwam een jongen naar ons klein, armoedig kapelletje in plaats van te gaan werken. Hij kwam dicht bij me zitten en vroeg me: "Wat doen jullie?". Ik antwoordde: "Wij bidden". Hij zei me: "Mag ik ook bidden?". Hij is bij ons gebleven, we waren een psalm aan het bidden, en ook hij las een zin voor. In de dagen erna kwam er een andere jongen mee met hem, daarna nog één, en toen nog één. Na een week namen alle jongens deel aan het gebed, samen met ons. Toen heb ik begrepen dat de jongeren me niet enkel een dak boven hun hoofd vroegen, een maaltijd, een bed om in te slapen, maar dat ze me vroegen om God te mogen ontmoeten; ze hadden honger en dorst naar Hem. Door de jaren heen hebben sommigen me uitgelachen door te zeggen dat ik wanhopige jongeren wilde redden met het bidden van weesgegroetjes. Dat het geen zin heeft om ze het gebed voor te stellen, dat het bovendien onjuist zou zijn om dat te doen. Ik nam datgene wat mij gezegd werd in ontvangst maar heb er nooit iets mee gedaan. Ik glimlachte, ook naar hen, maar ben altijd voorwaarts gegaan, datgene volgend waarvan ik voelde dat het de waarheid is. Wanneer ze me zeiden: "Op de eerste plaats komt de mens, zijn waarheid, en dan komt God", dan luisterde ik naar die woorden en zij tegen mijzelf: "Maar wat is de mens zonder God? Uiteindelijk zijn het de jongens zelf geweest die me gevraagd hebben om Hem te leren kennen, Hem te ontmoeten". Ik stel hen het gebed voor omdat ik hoop dat zij het geloof niet zien als iets theoretisch, maar dat zij het kunnen ervaren als een ontmoeting die je verandert, die je leven transformeert, die je je goed laat voelen met jezelf en met de anderen. De ervaring van het gebed wordt door de jongens beleefd op een zeer eenvoudige, maar concrete manier. De jongens zeggen me vaak: "Wanneer ik bid, gaat het beter met me". En zo is het! Wanneer je bid, al besef je het niet, verander je. Dus als je boos bent, begin je een rustigere jongen te worden. Ik zeg "jongen" maar ik kan het ook op mijzelf toepassen: hoe meer ik bid, hoe geduldiger ik word, hoe meer mededogen ik ervaar en des te meer de barmhartigheid van God in mij is. Wie goed bidt, leeft goed! Het gebed is de voeding welke je leven transformeert en die je antwoord geeft op diepgaande verlangens die je al een lange tijd binnen in je voelt. Dit wonder van het gebed ervaar ik reëel, actueel, echt, al vele jaren."


MARIA EN DE AANBIDDING VAN HET HEILIG SACRAMENT ZIJN ONZE TWEE SCHATTEN
"Het gebed dat reeds van bij de start de dag indeelt van de Gemeenschap, is het Rozenkransgebed: aan deze heilige rozenkrans zijn de herrezen levens van veel jongeren die gepasseerd zijn in het Cenacolo en de teruggevonden vrede van zoveel wanhopige families verbonden. Zij hebben in de school van dit eenvoudige, maar krachtige gebed sereniteit, rust en vergeving gevonden. In de Gemeenschap zeggen we er één op in de vroege ochtend, één in de namiddag en één in de avond. Waarom? Omdat het de zonsopgang, de middag en de zonsondergang van het leven voorstelt: ons gehele bestaan. De rozenkrans is het gebed van de laatsten, van de armen, van de eenvoudigen : daarom is dit het gebed van Maria. Zij heeft, net omdat zij klein en nederig is, een hart zo groot als de mensheid. Wanneer we bidden tot de Maagd Maria wenden wij ons tot dit moederlijk, menselijk hart, dat voor de hele wereld klopt.

De andere schat van ons gebed, de ware voeding van de ziel, is de Aanbidding van het Heilig Sacrament. Jezus liet ons zijn meest kostbaarste schat van de wereld na, het meest effectieve medicijn om de wonden van het hart te helen, het meest bijzondere Licht om weg te komen uit de duisternis van het kwaad. Ik heb het aan de jongeren voorgesteld omdat ik mij voor het eerst veranderd heb gevoeld in tegenwoordigheid van de levende Aanwezigheid van Jezus die onder ons verblijft. In mijn leven heeft de oproep om me toe te wijden aan de jongeren - ik was toen al een zuster -  plaatsgevonden voor het Heilig Sacrament: daar, op mijn knieën, begon ik de diepe pijn te voelen van zoveel jongeren die op straat leefden, luisterde ik naar de schreeuw van hun eenzaamheid die mijn hart bereikte. Welk therapeutisch voorbeeld of medicijn kon ik hen bieden? Geen enkele pil geeft levensvreugde en vrede in het hart! Vanuit de liefde en het respect dat ik voor hen voelde, wilde ik hen op geen enkele manier misleiden. Ik heb hen voorgesteld wat mij zo vaak het juiste antwoord bracht, wat mij vertrouwen en hoop teruggaf: de kracht van Gods Barmhartigheid en van het Eucharistisch gebed. Ik heb hen de weg aangewezen die mij gered heeft, die zo vaak waardigheid, kracht, moed, doorzettingsvermogen, vrede, vreugde, enthousiasme heeft gegeven aan mijn hart: het is deze van het buigen van de knieën voor het Heilig Sacrament, met vertrouwen, opdat Hij ons leven kan oprichten en ons op weg doet gaan.
Daar, als ze zich voor de Heer bevinden, vindt langzaamaan de "dagelijkse verrijzenis" plaats van de harten van onze jongeren".